Software van ons brein

In het boek van Evert Berkelaar staat heel duidelijk en overzichtelijk uitgelegd dat onze voedselomgeving niet past bij hoe onze hersenen werken, de software van ons brein. En hoe de voedingsindustrie hier gebruik van maakt.
De software van ons eten oftewel de neuroregulatie van eten.
We hebben het allemaal wel eens meegemaakt. Je zit bomvol van een hoofdgerecht en denkt stellig dat er je niets meer op kunt. Toch zul je, wanneer er wordt voorgesteld om een toetje te nemen, dit niet gemakkelijk kunnen weerstaan. En dat is logisch. Hiervoor zijn verschillende redenen die allemaal te maken hebben met hoe onze ‘software’ is geprogrammeerd met betrekking tot ons eetgedrag.
A. We willen eten tot we vol zitten.
Vroeger was er veel ‘schaarste’ met name in de tijd van de jagers en verzamelaars. Soms was er eten, maar vaak moest je honger lijden tot er weer eten bij elkaar was gesprokkeld. Dus je moest zo veel mogelijk eten wanneer dat er was. Dit is in tijden van schaarste geen probleem, maar dat maakt het in tijden van overvloed moeilijk om te stoppen met eten. Door te weten hoe je geprogrammeerd bent, maak je een grotere kans om op tijd te stoppen met eten. In een situatie van overvloed hoef je niet drie keer per dag te eten tot verzadiging, dan krijg je te veel binnen.
B. We zoeken naar het meest calorierijk voedsel.
Sinds wij een groter brein ontwikkelde en ons bestaan als aap achter ons lieten hadden we er een ‘probleem’ bij. Ons nieuwe brein kostte zoveel energie dat we meer calorieën moesten eten om het brein te onderhouden. Een van de taken van dit grotere brein was om op zoek te gaan naar het meest calorierijke voedsel. Nu wij tegenwoordig chips, calorierijke dranken, gezouten noten, snoepgoed en dergelijke tot onze beschikking hebben, is het op zoek gaan naar het meest calorierijke voedsel eerder in ons nadeel dan in ons voordeel. Een oplossing kan zijn door vooral te lezen op de pakjes en zakjes qua calorieën. Met name onbewerkte voeding (wat niet verpakt is) is van nature caloriearm.
C. We willen verschillende dingen eten.
Wij mensen hebben het zogenoemde ‘palate fatigue’ ontwikkeld, vrij vertaald naar het Nederlands zou je het ‘smaak-moeheid’ kunnen noemen. We merken deze smaakmoeheid wanneer we een natuurlijk voedingsmiddel gebruiken, zoals bijvoorbeeld broccoli. Hoeveel broccoli kun je op? Misschien 300, 400 of 500 gram, maar daarna hou je er vanzelf mee op. Dit is omdat je de smaak moe bent geworden. Dit is er om ons te beschermen. Het beschermt ons tegen een te hoge hoeveelheid gifstoffen die in een bepaald voedingsmiddel zou kunnen zitten. En het beschermd ons tegen tekorten. Als je klaar bent met de broccoli ga je op zoek naar een andere smaak en deze smaak heeft weer andere voedingsstoffen. Helaas doen voedselfabrikanten er alles aan om onze smaakmoeheid te omzeilen, dit kan vrij gemakkelijk met smaakversterkers, zout en/of suiker. Zo worden we niet snel ‘smaakmoe’ en eten we gemakkelijk meer calorieën, denk hierbij aan 200 gram chips, je hebt dan gemakkelijk 1000 calorieën te pakken. In de vorm van broccoli moet je er dan 4 kilo van eten!
D. Eten wordt beloond (en we kunnen er verslaafd aan raken).
In een omgeving van schaarste is het logisch dat we een beloningssysteem hebben ontwikkeld. De hersenen scheiden na een maaltijd dopamine af waardoor je een prettig gevoel krijgt. Hoe lekkerder je iets vindt, des te meer dopamine wordt afgegeven. Bijvoorbeeld bij een stuk chocolade krijg je 10 eenheden dopamine en bij broccoli 3, natuurlijk eet je dan liever dat stuk chocolade!
Je kan dit systeem wel beïnvloeden door bepaalde overtuigingen, door de overtuiging dat die reep chocolade slecht is voor je gezondheid verbind je een negatieve emotie aan de chocolade. Je wordt dan ook minder beloond met dopamine als je deze reep voorgeschoteld krijgt.
E. Hedonische honger
Zonder honger ga je dood. Zodra je lichaam in te gaten krijgt dat dat de voorraad brandstof laag wordt of de vetmassa te mager, dan zal het brein de emotie honger opwekken. Honger leidt tot gedrag waardoor je gaat eten. Dit is een normaal gevoel en dus heel gezond en dan spreken we van homeostatische honger.
Een andere vorm van honger die wij kennen is hedonistische honger. Dit heeft weinig te maken met het aanvullen van een tekort, maar meer met gevoelens van lust en trek hebben in een bepaalde smaak. De beschikbaarheid van het voedsel dat je lekker vindt speelt hierbij een grote rol. Het is het soort honger dat we hebben als er een schaaltje M&M’s op tafel staat terwijl je net gegeten hebt. Aanvankelijk heb je geen (homeostatische) honger en kun je van het schaaltje afblijven. Maar na verloop van tijd ga je steeds naar het schaaltje kijken en krijg je vanzelf een hongerig gevoel. Dit is dan hedonistische honger en heeft niets met homeostatische honger te maken. Puur omdat je de beschikking hebt over iets dat extreem lekker is gaat je brein ons laten denken dat we honger hebben.
Het gevolg is bekend: je besluit om een paar M&M’s te pakken en voor je het weet is het schaaltje leeg.
Samenvattend zou je enigszins chargerend kunnen stellen dat we graag zo veel mogelijk eten van zoveel mogelijk verschillende voedingsmiddelen (smaken) terwijl we dan met name op zoek zijn naar het meest calorierijke omdat die ons een goed gevoel geven….
Aanrader om dit boek te lezen.
Voor meer informatie neem contact op.
